zondag 25 oktober 2015

Onze helden: brandweermannen

Voor wie ik echt een enorme waardering heb is de brandweerman. Noem het gerust respect… Al is dat helaas een woord geworden dat wordt uitgekotst door mensen die helemaal niet meer weten wat dat is: respect. Dat heb je voor mensen die je bewondert, die stoer zijn, die iets doen waarvan je zelf niet weet of je ze ook zou kunnen als het moment zich aandient. Dat heb je niet zomaar - en toch vindt iedere idioot dat ie er recht op heeft. Hij verwart het met tolerantie voor zijn eigen bestaan. Dat is er heus – je bestaat nu eenmaal, hoe idioot je ook bent -, maar respect; dat heb je voor mensen die iets doen wat ertoe doet.

Ken je die reclames nog, waarbij er een kerel wordt gewekt uit een diepe REM-slaap en dat ie dan een stemmetje hoort van: “Je hebt nu 30 seconden”? En hoe je hem dan met een ochtenderectie de trap af ziet stevenen en kapot ziet gaan in de vlammen?

Oké, het specifieke beeld heb ik er misschien zelf bij bedacht, maar feitelijk is dat wel hoe het eruit zou zien bij menigeen van ons, of in ieder geval bij onze mannen.

Zelf heb ik er ook wel eens gebiologeerd over nagedacht. Want hoe veilig je ook bent met dertig rookmelders om je heen; als er daadwerkelijk eentje afgaat en het is menens, dan ben je toch mooi de pineut. Want daar lig je dan in je naakte alles, je van geen kwaad bewust… Tot het rookalarm gaat en je binnen dertig seconden buiten moet staan. Het lijkt me een vrij unieke ervaring om (cellulitis en al) naar buiten te rennen en je huis in vlammen op te zien gaan. De aanloop van sensatiebeluste buurtgenoten daargelaten; je blote reet verwarmen aan je eigen huis…

Daar heeft iedereen een mening over.

Hoe gaaf zijn de echte brandweermannen, die tegen alle menselijke instincten in júist op een brand afrennen. Die zoiets hebben van: “Hallo! Zie dat huis! Dat brandt! Daar ga ik naartoe!”

In plaats van ‘weg’.
Gewoon: weg.
De zon schijnt.
Het is een mooie dag en mijn bank roept me.
Er is wat lachwekkends op tv.

En dan niet van: “Ik sla de katten om me heen en grijp de beste fotoalbums.”

Nee.

“Ik ga ervoor; ik ga erin. Zelfs als er niks te halen valt; zelfs als we het hebben over een verzakte Klippan en een kleverig gastfornuis: ik ga redden wat er te redden valt.”
Wat een moed en wat een lef.
Het is een ziekelijk dapper beroep.

Ik heb zelf plichtsgetrouw mijn BHV-pasje (bedrijfshulpverlening) behaald. Een onderdeel daarvan is dat je een brandje moet blussen in een grote container. Zo’n brand waarbij alle middelen voorhanden zijn, maar waarvan de instructeur je vertelt:

1. Hoe ze werken
2. Waar ze staan en
3. Hoe te handelen

Ofwel:
1. Hoe te huilen
2. Waarheen te rennen en
3. Hoe te hopen dat een ander het oplost.

In een groep vol enthousiaste collega’s, maakte dat mij degene die de hele bende op stond te wachten om koppen te tellen en het succes-biertje uit te delen.

Het is hard; maar ik ken mijn zwaktes. Je moet mij geen brandende keet in sturen. Ik verlam, ik verbleek. Ik ben verrevan een held. Mijn natuurlijke instinct roept: “WAT DOE JE HIER NOG!!! ER IS BRAND, HOOR!!!” en mijn relativeringsvermogen is het daar vervolgens onherroepelijk mee eens.

Als brandweerman daarentegen ben je erop getraind om een brand tegemoet te treden. Om hem te blussen en degenen die ermee te maken krijgen te redden. Als je het hebt over respect, dan is dit beroep er één dat het zou moeten krijgen. Er zijn genoeg kleinschalige helden die katten uit bomen halen of voetballen uit tuinen, maar mannen van de brandweer zijn van een heel ander kaliber. Het zijn teams die gezamenlijk zorg dragen voor onze noodoproepen. Die levens redden en daarmee nare rookwolken en zorgelijke vlammen trotseren. Terwijl het tegelijkertijd veelal mensen zijn die thuis genoeg te verliezen hebben. Waarom zou je dat doen; waarom zou je iets van jezelf opofferen om gezamenlijk als “de brandweer” op te treden?

Is dat dapperheid?
Is dat moed?
Is dat een verscholen opofferingsbereidheid die terug te herleiden valt in de psychologie?
Of is het gewoon spanning? Adrenaline? Een passie die je pas begrijpt als je “bij de brandweer” zit?

Wat de reden ook is, wees eerlijk:
Je hebt het maar getroffen als ze voor je neus staan, vlak nadat je rookalarm je in dertig seconden de straat op heeft gestuurd. En dat uniform -maar dat is even tussen ons- staat ze zo ontzettend goed...

dat je eigen lichtverbrande cellulitis-kont omringd door buurtgenoten gewoon een bijzaak is geworden.

4 opmerkingen:

  1. Nou, lieverd, ik besef me wel degelijk dat wanneer er letterlijk een keet (of een huis of een kat of een vent of...) in de fik staat, dat ik dan of degene ben die de brand blus óf degene bent die de helden van de brandweer belt. Maar wanneer ik een persoonlijk brandje aan de hand heb, sta jij altijd klaar om die te blussen. Of dan wel met goed advies of met wijn. Maar meestal met allebei! En dat maakt jou tot mijn held! X

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank je wel dat je me vandaag een kort heldendom meegeeft.

      Lang leve de brandjes die water niet kan blussen maar vriendschap des te meer! X

      Verwijderen
  2. Helemaal niet kort; ik hoop nog heel lang!

    BeantwoordenVerwijderen